There is no finish line: Tweeëntwintig kilometer
Op Twitter postte ik vorige week dinsdag het bericht: Dit weekend moet ik 15 km hardlopen aangezien het andere weekend vol zit. Zélia reageerde hierop dat het niet moest en uiteindelijk dat ik op whatsapp moest kijken. Een gesprek dat op Twitter begon, zette zich voort op Whatsapp. Binnen een paar seconden was besloten dat Zélia naar mij zou komen zondag. Samen zouden we gaan hardlopen.
In de dagen voorafgaand opende ik een aantal keer afstandmeten.nl om te kijken hoe de route zou worden. Zélia’s schema gaf aan dat ze 22 kilometer moest lopen. Ze wilde zonder stoplichten, nu is dat voor mij geen probleem, want die hebben we hier niet. In de route moest ik rekening houden met mezelf. Bij 15 km moest ik kunnen beslissen of ik doorliep, mijn fiets pakte of ermee ophield. Ik wist dus dat het park vlakbij huis mijn laatste stukje moest zijn, want alles vanaf daar is maar 1-2 km naar huis.
Zondagochtend, mijn eten van de avond ervoor zit niet lekker, kennelijk zit er iets in waar ik niet tegen kan. Nadat ik het kwijt ben ga ik ontbijten. Een heerlijke witte boterham met chocovlokken, een appel en een glas cola. Zou dit genoeg zijn? Ik ben een beetje zenuwachtig, blij zenuwachtig. Zélia en ik willen dit al zo lang. Hoe zal ze de route vinden, hou ik het wel vol, kan ik me aanpassen in een tempo dat ik heel graag zou willen lopen bij mijn langzame duurlopen maar me niet lukt? Allemaal twijfels omdat ik zenuwachtig ben. Ik stap in mijn auto om Zélia op te halen.
Onderweg schrik ik me de pleuris. Er is een hardloper in elkaar gezakt en omstanders zijn hem aan het reanimeren. Sirenes komen van alle kanten. Mijn stoplicht gaat op groen en in shock rijd ik een klein stukje verder want hier moet ik wachten op Zélia. Als ze er is en we samen in de auto zitten rij ik terug, ik zie de zwaailichten nog steeds en besluit via een andere route terug te rijden. Wat kan je van zoiets schrikken.
Thuis bekijken we een aantal keer de route. Voor vertrek eet Zélia haar boterhammen en ik kies ervoor om nog een banaan te eten. Normaal neem ik niks te eten en drinken mee, maar ik moet dit echt gaan doen en leren, dus met Dextro energie en water bij me gingen we samen op pad. Als ik alleen loop, ga ik snel te hard, lukt het me niet om langzamer te gaan. Zélia mocht niet harder dan hartslag 160, dus hielden we ons daaraan. Niet tijdens het lachen natuurlijk, want toen waren er genoeg piepjes te horen. Samen met iemand mijn routes lopen. Iemand die net zoveel (of nog nog meer) passie heeft voor hardlopen als ik. Iemand met een doel.
In het begin moest ik even wennen aan het rustige tempo waarop we liepen. Langzaam kwam ik er wel in en begon het fijn aan te voelen. Opeens hadden we er al 5 km opzitten, het normaal zo enorm lange rechte stuk van 3 km was nu zo voorbij. Ondertussen waren we al aardig nat geworden en het zag er niet naar uit dat het zou gaan stoppen met regenen. Wel erg jammer, want zonder regen kan ik net iets meer genieten dan met, maar op een gegeven moment voel ik het niet meer.
Bijna 10 km en flats een plas die ik niet zo diep had ingeschat, een enorm natte voet was het resultaat. Het voelde even vies, maar al gauw voelde ik het niet meer. We gingen onder de weg door naar het bos. Ik paste de route iets aan. Vanwege de regen kon ik niet garanderen dat het mooie grindpad door het bos begaanbaar was, dus koos ik voor veilig asfaltpad. Bij 11 km moest Zélia een gelletje nemen en besloot ik weer wat te drinken. Ze vond het gelletje niet zo lekker. Ik proefde het ook. Mijn rechterwang vertrok helemaal van de viesheid, maar dit zag ze niet. “Ik vind het wel lekker, gewoon opeten”, zei ik. Ze deed het en dat was mijn bedoeling: vies of niet, het moest erin.
Zélia vroeg een aantal keer hoe het ging, of het lukte en wat ik ging doen. Ik voelde me goed en zei dat ik door wilde gaan. Meefietsen zag ik niet zitten, dan loop ik liever. Het tempo beviel me goed. Zélia gaf aan dat ze het niet met me eens was en ik moest stoppen als het niet ging. Ik bleef lopen en samen liepen we richting de 22 km. De laatste kilometers begon ik over mijn route te twijfelen maar het moest goed komen,want ik had hem uitgestippeld. 21.1 km, “high five, je hebt een halve marathon gelopen!” roept Zélia. Het besef is er nog niet, ik ben zo gefocust op onze route en dat 22 km thuis zal zijn. De laatste meters lijken het langst te duren. We zijn ze gewoon aan het aftellen, omdat we naar de wc willen, willen douchen en niks willen doen. Thuis! 22 km, we hebben het gewoon gedaan. En plassen hoefden we natuurlijk niet meer, stomme hersenen doen veel met je tijdens het lopen… zelfs dingen laten denken die niet waar zijn.
Het besef dat ik een halve marathon, 22 km, mijn langste afstand en langste tijd ooit heb gelopen was er niet. Ik was zo blij dat we het samen gedaan hadden. Dat besef dat kwam later pas. Ga ik weer ooit zo ver lopen? Zeker wel! Niet gelijk dit weekend maar over een tijdje zal het vast gaan gebeuren. Voor deze week hou ik het op de 5 km afstanden en dan volgende week weer een 10 km. De eerste wedstrijd staat al over 6 weken voor de deur. 10 km in Den Haag CPC.